Leerlingen beter leren spreken, leert hen beter problemen oplossen

Onderzoekers van de Karel de Grote Hogeschool (KdG) tonen aan dat leerlingen die ‘exploratief’ leren spreken sterker worden in het oplossen van problemen, zowel in groep als individueel. Ook hun redeneervermogen gaat erop vooruit. Dat blijkt na een praktijkonderzoek van Jan T’Sas en Ria Van den Eynde in elf klassen van de lagere school. De resultaten liggen nu voor.
 
“Veel groepswerk levert vooral decibels op, maar geen leren”, stelt Jan T’Sas, een van de onderzoekers aan KdG. “Ofwel stellen leerlingen elkaar weinig of geen vragen en argumenteren ze maar in beperkte mate, ofwel luisteren ze niet naar elkaar, onderbreken elkaar, dringen hun eigen mening op ... ”
 
Exploratief spreken trekt de kwaliteit van groepswerk op
 
Hun onderzoek ‘Sprekend Leren’ bewijst de meerwaarde van exploratief spreken. Jan T’Sas: “Exploratief praten doen de leerlingen wanneer ze naar elkaar luisteren, de ander vragen wat hij of zij denkt, respect tonen voor elkaars mening, waaromvragen stellen, argumenten formuleren, anderen naar argumenten vragen en samen naar consensus streven. Dankzij die ‘babbelregels’ neemt de kwaliteit van hun gesprek toe.”
 
Leerlingen moeten deze ‘babbelregels’ aangeleerd krijgen op school. “Hoe vroeger hoe liever, want de hoeveelheid en de kwaliteit van spreken die kinderen in hun eerste jaren van onderwijs ervaren, voorspelt in hoge mate hoe goed ze het er vanaf zullen brengen in het secundair onderwijs”, zegt de onderzoeker.
 
Twee jaar lang streken de twee met microfoons en camera’s neer in vijf lagere scholen in het Antwerpse. De helft van de leerlingen kreeg eerst training in het voeren van exploratieve gesprekken, de andere niet. Voor en na de weken met groepswerk namen de onderzoekers toetsen af in probleemoplossend denken. Ze analyseerden ook de gesprekken die de leerlingen voerden: hun taalgebruik, hun argumenten, hun houding tijdens het groepswerk.
 
De resultaten:

Leerlingen die exploratief leerden spreken, scoorden na drie maanden significant hoger op de probleemoplossende toetsen die de onderzoekers vooraf en achteraf afnamen van de groepjes. Hun score steeg gemiddeld met 10%, in één van de klassen zelfs met 20%. In de controleklassen gingen de groepjes leerlingen er helemaal niet op vooruit.

Leerlingen die exploratief leerden spreken, gebruiken typische woorden/woordgroepen als ‘Waarom?’, ‘Ik denk dat’, ‘Wat denk jij?’, ‘Zijn we het eens?’ enzoverder nu meer en efficiënter dan de andere leerlingen.

Leerlingen die exploratief leerden spreken, gebruikten na drie maanden ook meer argumenten tijdens het groepswerk. Bovendien steeg de talige kwaliteit van hun argumenten: ze legden hun redeneringen beter uit.

Nog tijdens exploratieve gesprekken werden de ‘spreekbeurten’ tijdens het groepswerk eerlijker verdeeld. Het kwam na drie maanden minder voor dat één leerling het gesprek domineerde of nauwelijks deelnam aan het gesprek.

In scholen waar leerkrachten minstens twee keer per week groepswerk deden met exploratieve gesprekken, waardoor de techniek goed werd ingeslepen, scoorden de leerlingen ook individueel hoger op de probleemoplossende toets.

In één school zaten heel veel taalzwakke leerlingen. De resultaten waren daar bij de sterkste van het hele onderzoek. Taalzwakke leerlingen bleken de woordenschat van exploratieve gesprekken echt te leren en ze ervoeren de nieuwe woordenschat als een handige tool om zich uit te drukken en hun spreekbeurt op te eisen. Ook hun probleemoplossend vermogen nam significant toe.

De leerkrachten die deelnamen aan het experiment kijken erg positief terug op de evolutie van hun leerlingen. Eén leerkracht stelt het zo: “Sommige leerlingen gaan nu echt het rijtje van de babbelregels af. Ze gebruiken dit werkelijk als een vorm van structuur.”  

Wat kunnen scholen doen?
 
De onderzoekers pleiten ervoor dat het aanleren van exploratief spreken een plaats krijgt in het curriculum van elke leerling. “Op voorwaarde dat men het nut hiervan goed doorpraat met leerkrachten en directies en ze juist begeleid worden bij de didactiek”, aldus Jan T’Sas.
 
Op 17 november geven de onderzoekers een workshop waar leerkrachten inspiratie kunnen opdoen om exploratieve gesprekken zelf een plek te geven in hun klaspraktijk. De Karel de Grote Hogeschool zal deze workshop bovendien vast aanbieden als nascholingstraject. Meer info: https://www.kdg.be/nascholing-basisonderwijs.