Dit onderzoek wil de noodzaak en urgentie van natuurbeleving voor jonge kinderen tijdens de buitenschoolse opvang en activiteiten ondersteunen en bepleiten.
Tijdens een eerste projectjaar (2023-2024) hebben we de voordelen van natuurbeleving voor (stads)kinderen in de buitenschoolse opvang beargumenteerd.
Onderzoeksrapport met resultaten van de literatuurstudie (DOI: 10.13140/RG.2.2.28690.98248/24)
In het tweede projectjaar (2024-2025) bouwen we hierop verder. We ontwerpen een zelfevaluatietoolkit. Deze toolkit is gericht aan het BOA-beleid en deels aan de praktijk. Het doel is om natuurbeleving voor alle kinderen te ondersteunen. Dit geldt ook voor kinderen in de stad. We willen dit integreren in de dagelijkse werking van de buitenschoolse opvang.
In het kort:
- Het nieuwe decreet Buitenschoolse Opvang en Activiteiten (BOA) streeft naar een geïntegreerd aanbod voor alle kinderen onder regie van de lokale besturen.
- Hierin is er weinig of geen aandacht voor het belang van natuurbeleving in het aanbod voor kinderen.
Contact
- Duur onderzoek: 1 sept 2023 - 31 augustus 2025
- Financieringskanaal: PWO
- Partner: OMEP België
- Onderzoekscentrum: Pedagogie in Praktijk
Probleemstelling
De buitenschoolse opvang in Vlaanderen ondergaat een ingrijpende hervorming met het BOA-decreet. Tegen 2026 wil het in elke gemeente een geïntegreerd aanbod van buitenschoolse activiteiten realiseren. Dit decreet geeft de leiding aan lokale besturen. Het benadrukt ook de samenwerking tussen verschillende groepen. Deze groepen zijn onderwijs, welzijn, jeugd, cultuur en sport. Ondanks de aandacht voor kwaliteitsrichtlijnen, vooral in de kleuteropvang, blijft expliciete aandacht voor natuurbeleving nagenoeg afwezig. Voor oudere kinderen ontbreken zelfs algemene kwaliteitsrichtlijnen, wat het risico op een versnipperd en onvolledig aanbod vergroot.
Natuurbeleving speelt een sleutelrol in het versterken van de gezondheid en het welzijn, de ontwikkeling van het kind, de spelkwaliteit, de natuurverbondenheid en de duurzame ontwikkeling (Lammens et al. 2024)). Onderzoek toont aan dat natuurervaringen in de kindertijd de basis leggen voor het ecologisch bewustzijn van volwassenen. Toch zijn er nog heel wat barrières om natuurbeleving bij kinderen te bekomen: de verstedelijking, ongelijke toegang tot natuur, het onveiligheidsgevoel bij ouders en dergelijke meer. Er zijn al heel wat initiatieven zoals de vergroening van speelplaatsen en kinderdagverblijven. Maar de focus ligt vaak op het opnieuw inrichten van de ruimte. Er is te weinig aandacht voor het maken van een visie. Ook het gebruik van deze ruimtes voor natuurbeleving krijgt niet genoeg aandacht.
Om de kloof tussen beleid en praktijk te overbruggen, benadrukt dit project het belang van natuurbeleving. Dit is belangrijk voor het BOA-beleid en de praktijk. In het eerste jaar van ons onderzoek (2023-2024) bespreken we een beleid. We kijken naar de voordelen van natuurbeleving voor kinderen in de opvang. Dit doen we met een systematische review.
BOA-beleid en praktijk heeft daarnaast concrete handvaten nodig om natuurbeleving in hun dagelijkse werking te integreren. Daarom ontwikkelen we in het tweede projectjaar (2024-2025) een zelfevaluatietoolkit dat praktisch bruikbaar is voor BOA-beleid en stedelijke opvanglocaties. Dit instrument kan het belang van natuurbeleving vastleggen in ons hoofd, hart en handen. Het kan ook helpen aan een duurzame toekomst voor de volgende generaties.
Onderzoeksvragen
De twee hoofdonderzoeksvragen van het project zijn:
- Hoe kunnen we de noodzaak en urgentie van natuurbeleving in de voor- en naschoolse opvang voor kinderen van 2,5 tot 12 jaar aantonen? Met welke argumenten kunnen we deze noodzaak en urgentie bepleiten bij beleidsmakers, lokale besturen en bovenlokale netwerken in Vlaanderen?
- Hoe kunnen BOA-beleidsmedewerkers uit bovenlokale netwerken, BOA-organisatoren en -ondersteuners de buitenschoolse opvang (BOA) ondersteunen om natuurbeleving te integreren in hun dagelijkse werking?
Onderzoeksaanpak
In eerste instantie voeren we een systematische review uit van de wetenschappelijke literatuur. We vullen deze literatuurstudie aan met een analyse van relevante BOA-beleidsdocumenten. Vervolgens bezoeken we via OMEP drie praktijken: één in elke taalgemeenschap (zie https://omep-belgium.be).
In tweede instantie maken we een praktisch bruikbare zelfevaluatietoolkit voor beleid en praktijk. Dit doen we op basis van onze systematische review, een aanvullende literatuurscan, bezoeken aan zes inspirerende cases en interviews met experts om de integratie van natuurbeleving in de dagelijkse werking van de buitenschoolse opvang te faciliteren.
We ontwikkelen het instrument via een proces van co-creatie met een testgroep – bestaande uit bovenlokale netwerken, BOA-organisatoren/organisaties en ondersteuners. De toolkit wordt uitgetest door de testgroep om de bruikbaarheid en effectiviteit van het instrument te verhogen.
Output
Onderzoeksrapport met resultaten van de literatuurstudie. DOI: 10.13140/RG.2.2.28690.98248/24
Dit rapport biedt beleidsmakers, lokale besturen en BOA-aanbieders vier wetenschappelijk onderbouwde argumenten om het belang en de urgentie van hun visies, maatregelen en acties rond natuurbeleving in beleid en praktijk te verantwoorden, versterken en waar te maken voor alle kinderen in de buitenschoolse opvang.
Daarnaast maken we een zelfevaluatietoolkit dat aan BOA-beleid en deels aan de praktijk hefbomen aanreikt om natuurbeleving te integreren in de buitenschoolse opvang.
Onderzoekers

Meer weten, samenwerken of een persvraag?
Je kan bij ons onderzoekscentrum Pedagogie in Praktijk bijvoorbeeld terecht voor:
- Ondersteuning die past bij organisaties die werken met kinderen en hun gezinnen.
- Intervisie, werkplekleren, spellen, methodieken en online reflectietools.
Contacteer ons vrijblijvend
- Bel +32 3 613 15 12
- E-mail karolien.vangeldre@kdg.be