Recent onderzoek toont een pijnlijke kloof tussen wat wetenschap en literatuur te bieden hebben en wat schoolteams écht nodig hebben. “Maak het ons gemakkelijker en breng die kwaliteitsvolle adviezen meer gebundeld tot bij ons vanuit de vraagstukken die hier leven.” Zeggen de deelnemers aan ons onderzoek. Dat klinkt evident, maar dat is het minder in realiteit.
In een recent project onderzocht ik samen met collega-onderzoekers wat het Vlaamse onderwijsveld nodig heeft aan ondersteuning en kennis om kwaliteitsvol onderwijs te bieden binnen de klas. De conclusie was helder en pijnlijk tegelijk: we zagen een kloof tussen wat wetenschap en literatuur te bieden hebben en wat schoolteams écht nodig hebben. Ondanks een schat aan onderbouwde kennis en inspirerende tools, sluiten die vaak onvoldoende aan bij de concrete vragen van scholen. Of ze zijn er wel, maar vinden hun weg niet snel genoeg naar de klas. Dit is helaas geen uitzondering, maar een terugkerend patroon.
Waar loopt het regelmatig mis?
Laat me positief beginnen. In Vlaanderen groeit de aandacht voor praktijkgericht onderzoek als waardevolle aanvulling op fundamenteel onderzoek. De Vlaamse overheid investeert hier steeds meer in. Universiteiten en hogescholen slaan de handen alsmaar meer in elkaar om onderzoeksresultaten door te vertalen naar de schoolpraktijk. Elke school kan ten rade gaan bij een pedagogische begeleidingsdienst.
Ook relatief recent werd kenniscentrum Leerpunt in het leven geroepen als een onafhankelijk platform naar het hele Vlaamse onderwijsveld toe. Kenniscentrum Leerpunt bouwt gaandeweg aan één centraal platform voor alle wetenschappelijk onderbouwde praktijken en inspirerende voorbeelden om de gepaste zorg aan leerlingen te bieden. Maar hoe kijken wij als onderzoekers naar onze eigen verantwoordelijkheid binnen dit gegeven? Hoe kunnen ook wij, samen met het beleid, structureler en proactiever bijdragen aan een heldere communicatie over effectieve onderwijspraktijken?
Laten we een kat een kat noemen: de middelen voor onderzoek ter ondersteuning van het onderwijsveld zijn, ondanks groeiend, nog altijd beperkt in omvang en tijd, en moeten verdeeld worden over diverse partners. Bepaalde Vlaamse financieringskanalen worden ook mede beïnvloed door de visie van de regerende politieke partij, hetgeen kan wisselen per legislatuur. Het is positief dat kenniscentrum Leerpunt onafhankelijk werkt met een kennisagenda die op lange termijn meer voorspelbaarheid biedt. De projectmatige aanpak die eigen is aan de onderzoekswereld zorgt er echter voor dat de financiële puzzel binnen onderzoeksgroepen telkens opnieuw moet gemaakt worden om ervaren collega’s te behouden. Daardoor voelen we ons soms ook eerder concullega’s. We willen uiteraard allemaal een positief verschil maken, maar moeten dat ook ergens ten opzichte van elkaar doen.
Als we als experts breder communiceren naar buiten toe zijn we genoodzaakt om keuzes te maken, scherpte te vinden om opgepikt te worden. Vaak ook liefst zo snel mogelijk. Allemaal begrijpelijk. En tegelijk is het resultaat dat er vaak nuance en kadering achterwege gelaten worden. Andere concullega-experts pikken dit op, reageren ook vanuit hún expertise, liefst zo snel mogelijk. Zo lijkt het alsof er vaak tegenstrijdigheden zijn tussen onderwijsexperts, terwijl het net vaak om complementaire inzichten gaat.
Gezonde sparring kan leiden tot meer kennisontwikkeling. Te veel profileringsdrang vanuit “unieke” visies en het te hard afbakenen van expertises kan leiden tot versnippering. Deze dynamiek leidt tot verwarring binnen het onderwijsveld en verlies van positieve energie die we goed kunnen gebruiken met alle complexe uitdagingen in deze tijden.

Hoe kan het mooier?
Als onderzoeker – en als iemand die de bril van een leraar probeert op te zetten – zie ik het gevaar: we wekken als experts de indruk dat één visie per definitie een andere uitsluit, dat je een kant moet kiezen. Dat is een pijnlijke realiteit. Want waar zit nog de nuance en de gelaagdheid in het denken? Waar zit de gedeeldheid in het aanpakken van complexe vraagstukken? Waar zit de échte collectieve wijsheid?
De vraag is: kunnen we als gemeenschap van wetenschappers en beleidsmakers, ondanks de snelheid en competitie, toch de moed blijven vinden om echt naar elkaar te luisteren, met respect voor elkaars expertise, om actief samen te werken aan de gelaagde vragen vanuit het veld, en hierover duidelijk communiceren voor onze scholen en leerlingen? Kunnen we onnodige kloven dichten en samen bouwen aan bruggen in functie van een sterker onderwijs in Vlaanderen?
Ik formuleer dit als een vraag, maar eigenlijk is het onze verantwoordelijkheid.
Kathleen Bodvin
Senior-onderzoeker onderzoekscentrum Toekomstgedreven Onderwijs
Meer weten, samenwerken of een persvraag?
Je kan bij ons onderzoekscentrum Toekomstgedreven Onderwijs bijvoorbeeld terecht voor:
- Ondersteuning in kwaliteitsvol onderwijs vanuit de (groot)stedelijke context.
- Expertise in duurzaam onderwijs, schoolleiderschap en diversiteitscompetenties van schoolteams.
Contacteer ons vrijblijvend
- Bel +32 3 613 10 78
- E-mail haydee.deloof@kdg.be